Column Theo Segers: Ketting of keten?

Op belangrijke momenten word ik geacht de ambtsketen te dragen. En dat doe ik met vreugde en veel plezier. Ruim vijf jaar mag ik op hoogtepunten in mijn werk ‘geketend’ door het leven gaan. Er zijn mensen die het wat oneerbiedig een ‘ketting’ noemen. Ik verbeter dan, ‘een hond ligt aan de ketting, een burgemeester draagt een keten.

De ambtsketen is gemaakt van 700 gram zilver en bestaat uit twee delen, een ketting en een penning. Daarom is het woord keten de goede benaming, omdat het twee delen bevat. De keten van Molenlanden, - bij de start van de gemeente in 2019 door Chris Sommer ontworpen - heeft een ketting waarin de 20 kernen van Molenlanden, tussen het water en de sloten, zijn afgebeeld. Alle dorpen en stad draag ik om mijn nek, rusten op mijn schouders en voel ik in mijn hart.

Qua vormgeving is de ketting vormvrij en dus in elke gemeente weer anders. Voor de penning is voorgeschreven hoe deze eruit moet zien. Aan de ene kant staat het wapen van de gemeente (in ons geval Molenlanden) en aan de andere kant het wapen van Nederland. Doordat deze omkeerbaar is, komt tot uiting dat ik een benoeming heb van de koning, maar ook van de gemeenteraad. Als ik iets doe namens of voor de koning dan moet ik het rijkswapen aan de voorzijde dragen. Bijvoorbeeld bij de uitreiking van de Koninklijke onderscheidingen. 

In de ambtsinstructie uit 1852 staat dat bij belangrijke gebeurtenissen de burgemeester geacht wordt de keten te dragen: bij de raadsvergadering, bij plechtige gebeurtenissen en bij het voeren van bevel bij ‘brand of oproerige beweging’. Dat laatste is vervallen, maar op de andere momenten doe ik mijn werk met keten om, geketend. Kinderen vertel ik vaak het grapje: ‘Een burgemeester is net een fiets, zonder ketting (moet keten zijn) is hij niets.’ Inmiddels is de keten opgepoetst en bij het uitdelen van de lintjes, op Koningsdag en bij de herdenking van 4 en 5 mei zal ik de keten veel dragen.